dinsdag 2 april 2013

Waar is de vakbond nog goed voor?



Op mijn werk gebeurt het dat je door de leiding gezegd wordt dat ze verplicht zijn een extra pauze in te lassen en je dus pas later naar huis kunt; of dat ze je niet later dan half twaalf ’s avonds mogen laten werken; of dat je niet langer dan zoveel uur achter een bepaalde machine mag staan. Deze dingen wordt het bedrijf door een instelling dat “de vakbond” heet voorgeschreven en het is steeds “an offer you can’t refuse”. De vakbond heeft de macht een bedrijf bepaalde zaken dwingend voor te schrijven, ook al was je als werknemer best tevreden met de afspraken rond werktijden zoals je die onderling was overeengekomen of zoals die over tijd gegroeid waren.
De vakbond is hier natuurlijk bezig de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor die bedrijfstak uit te voeren, dat wil zeggen, de vakbond werkt hier als een overheidsdienst belast met de afdwinging van door de overheid verplicht gestelde “regelingen” rond arbeidsrelaties. Wat hier verwondering wekt is dat die regelingen worden opgelegd aan burgers die een wederzijds vrijwillige relatie aangegaan waren en die niet om de interventie van de staat hadden gevraagd. Ze worden ook opgelegd aan werknemers die niet lid zijn van de vakbond. De CAO is het resultaat van een onderhandeling op hoog niveau, in de SER onder toezicht van “de Kroon”, waarvan de uitkomsten vervolgens door de overheid “algemeen bindend” worden verklaard en aan alle bedrijven in de betreffende branche dwingend worden voorgeschreven. De vakbond ziet vervolgens toe op de uitvoering ervan. Maar als iemand een handel drijft en goederen ruilt voor geld of voor een dienst of voor andere goederen, zouden we het dan accepteren dat de staat eén kant van de uitwisseling tot slachtoffer en de andere tot uitbuiter bombardeert en in naam van “sociale rechtvaardigheid” gaat voorschrijven wat er voor welke prijs geruild mag worden? Een arbeidsrelatie is niet anders dan een ruil: de arbeider levert een dienst (arbeid) in ruil voor loon. Dat loon is de prijs van de arbeid. Prijzen zijn het resultaat van vrije uitwisseling.
Het idee dat de overheid, die normaal geen prijzen voorschrijft, in het geval dat de wederzijds vrijwillige ruil de levering van arbeid betreft plotseling gerechtigd is de prijs vast te gaan stellen, komt in feite uit de koker van het fascisme zoals dat begin twintigste eeuw in Duitsland, Italië en de VS populair werd. Die fascistische beweging was niet alleen een beweging die zich op politiek gebied manifesteerde, maar die toch ook in de economie, speciaal in de arbeidsrelaties wilde ingrijpen, en dan uitsluitend ten voordele van de arbeiders en tegen de ondernemers. (En vóór degroepen met schulden en tégen de schuldeisers). Het was een bij uitstek antikapitalistische, anti-individuele-vrijheidbeweging, dus een beweging die zich richtte tegen de vrije keuze van de burgers, maar wilde dat de staat lonen en prijzen ging vaststellen. Dit kun je ook socialisme noemen, er is op economisch gebied geen verschil. Het is belangrijk te begrijpen dat die fascistische elementen nooit meer verdwenen zijn. In alle westerse landen werden ze overgenomen door de sociaaldemocraten en later door alle andere partijen, zodat we nu, ook in Nederland, in feite een fascistisch economisch systeem hebben.
Veel mensen denken dat, als de overheid geen regels stelt zoals een minimumloon of een verbod op prestatieloon, de arbeiders door hun werkgevers uitgebuit zullen worden. Ze denken dat de ondernemers, tuk op winstmaximalisatie, onbeperkt omlaag kunnen gaan met de geboden lonen tot je er niet meer van leven kunt. Dit is onzin. Werkgevers streven ernaar zo weinig mogelijk geld kwijt te zijn aan arbeid, maar als ze daarbij een grens overschrijden merken ze dat ze niet langer de arbeiders krijgen van de kwaliteit die ze nodig hebben. En trouwens, waarom is het dan wél normaal als de werknemers zelf ernaar streven zoveel mogelijk te verdienen? Streven ze er niet ook naar maximale winst uit hun arbeid te halen? De hoogte van het loon, de prijs van arbeid is het resultaat van dit krachtenspel, van deze permanente onderhandeling tussen mensen die ieder van hun kant de vrijheid hebben “nee” te zeggen.
De regels rond loon en arbeid die de overheid stelt en die de vakbond namens haar afdwingt, zijn niet in het belang van de arbeiders, maar doen integendeel hun belangen schade. Maar zoals altijd, moet je om dit in te zien iets verder kijken dan je neus lang is, naar je langetermijnbelang, en daartoe zijn “de meesten” niet bereid of in staat.