donderdag 19 februari 2015

Democratie

De democratische regeringsvorm heeft twee pilaren zonder welke ze niet kan bestaan, of, als ze worden ondergraven is er geen sprake meer van democratie, schreef Ludwig von Mises in Bureaucracy (1944)*. De rechtsstaat en het budget.
De eerste is rule of law, oftewel de rechtsstaat. De vertegenwoordigers van de staat mogen zich niet met de privézaken of omstandigheden van de burgers bemoeien zonder dat de wet ze daartoe expliciet het recht geeft. Nulla poena sine lege. Geen bestraffing tenzij bevolen door een geldige wet. Alleen als dit gehandhaafd wordt, blijft het volk – de kiezers – soeverein en is de staat hun instrument. Wordt dit niet in acht genomen ontstaat judiciaire en politieke willekeur. Dan is de wil van de rechter of politicus wet, niet de wetten die door een formeel legislatief lichaam in dienst van het sociale systeem van samenwerkende individuen zijn aangenomen. Hoewel ook een democratisch geregeerde staat niet zonder bureaucratische regels kan, is een zogenaamde welvaartsstaat in feite precies zo'n despotie, omdat de regels niet in dienst staan van de burgers gezamenlijk, maar van de politieke elite. In onze staat is het een conglomeraat van politieke partijen dat denkt dat het – en niet de burgers – de belichaming van de soevereiniteit is en de wetten willekeurig naar eigen goeddunken en naar eigen voordeel opstelt.
Met een begroting of budget dwingt het parlement de politici niet meer uit te geven dan er binnenkomt. Geen cent mag zonder toestemming worden uitgegeven. Democratische controle is budgettaire controle.

Tot zover de theorie van democratisch bestuur. De werkelijkheid van vandaag is heel anders. De oorzaak is dat partijen regeren, niet het volk of hun vertegenwoordigers. Partijen beheersen het parlement, de regering en de bureaucratie. In onze tijd is het veel belangrijker dat iemand bij een “fatsoenlijke” politieke partij hoort dan dat hij of zij ofwel aan de kant van de regeerders ofwel die van het volk en zijn vertegenwoordigers staat. Regering en parlement zijn nu één zichzelf dienend blok. Het “volk” dient hierbij nergens meer toe. Dit verklaart ook waarom de debatten in de Tweede Kamer zo'n zinloze indruk maken: een poppenkast. De ware besluiten worden door partijen genomen. Ministers en parlementariërs staan in dienst van de heerschappij van de partijen.
Het onder invloed van het heersend economisch interventionisme steeds verder uitdijende werkingsgebied van de staat maakt dat steeds weer nieuwe groepen onderworpen worden aan deze partitocratie. Ambtenaren natuurlijk en journalisten, wetenschappers. Er mag niets gepubliceerd worden dat het recht van de staat om te interveniëren in de economie vermindert of om de onafhankelijk van het land weg te tekenen. Politiek en ambtenarij grijpen alle crises aan om ons verder in een dwangbuis van wetten en “regelgeving” in te snoeren.
Het logisch eindpunt van deze ontwikkeling is de totalitaire socialistische staat, waarin iedereen slaaf is van het systeem.
Ik zie dit niet anders worden tenzij iets als een revolutie dit quasi-democratisch systeem totaal wegvaagt. Wat er daarna komt kan niemand voorspellen.

---------------------------------------------------------------------
*) Ludwig von Mises, Bureaucracy, Yale University Press, 1944, 1962,1983. Libertarian Press Inc., 1983 edition. p.46. N.B. Dit boek is zoals alle publicaties van Mises en die van een groot aantal andere liberale schrijvers gratis te downloaden van sites als www.mises.org.